Het is ochtend, ik lig nog half te dromen in mijn bed en ik probeer te ontkennen dat de kinderen alweer wakker zijn. De nacht was drama, want de jongens hadden kennelijk geen zin om door te slapen. ‘Mama, waarom blijf je zo lang in je bed liggen?’ vraagt Brent. Euhm, tja, waarom zou dat nou toch zijn? Ik stommel naar beneden en eigenlijk ben ik niet echt te genieten…
Het brood is op…Ruben heeft een poepluier…En Tijmen gaat naar zijn werk. Ik heb niet zo veel zin in wat dan ook. Het liefst kruip ik mijn bed weer in, maar ik geloof niet dat dat een optie is. Dus ik raap mezelf bij elkaar, drink mijn koffie, probeer mezelf te voorzien van wat make-up en ik besluit dat we met de trein naar mijn opa en oma gaan. Zo heb ik even een stevig wandelingetje en de kinderen vinden het geweldig met de trein. En volgens mijn buienrader is het nog even droog. Gelukkig ben ik zo wijs om me tóch te voorzien van regenspullen.
Tijd om in te checken, incheckpaal defect, oké, de volgende is niet defect, maar er komen net allemaal mensen uit de trein die daar nu uitchecken. Het lukt, maar Brent zijn pasje werkt niet. Dan koop ik een railrunner, als de twee mannen voor mij tenminste op tijd uit kunnen vogelen hoe dat apparaat werkt. Ik kijk naar het Arriva apparaat omdat ik misschien wel Brent z’n pasje kan opwaarderen. Defect… Misschien dat er iemand achter de balie zit. Maar de twee mannen zijn klaar en ik rammel de railrunner er in geheel eigentijdse vaart uit. ‘Mama, jij bent echt de snelste!’ Hoor ik Brent trots tegen me zeggen. En dan kunnen we de trein in. Yes!
De conducteur scant even later mijn kaart en probeert ook de railrunner te scannen. Hij kijkt me aan en ik weet het gelijk. ‘Oh, ik had die ook in moeten checken!’ De man is gelukkig goed in het inschatten van een situatie en neemt het me niet kwalijk. Ik beloof hem dat ik het inchecken de volgende ronde doe. Zijn vriendelijke gebaar doet me in mijn huidige hoedanigheid behoorlijk goed.
En dan komen we aan op station Hardinxveld. We stappen uit, in de regen. Zucht, zucht en nog eens zucht. Ik geef mijn flexibiliteit op dit moment een dikke onvoldoende. Ik pak mijn kaartje tevoorschijn en loop naar de in-/uitcheckpaal, waar ik het volgende lees: ‘Buiten werking, gelieve in-/uit te checken op perron 2 aan de overzijde. ‘Dit geloof je toch niet’, mompel ik binnensmonds en ik begeef me met wagen en kinderen naar de overzijde. Ik loop door de regen verder over het perron en zeg hard op dat als deze paal ook kapot is dat ik hem dan eigenhandig definitief kapot maak. Brent vindt het wel hilarisch, dat idee van zijn moeder die woest op een Arriva-paal inmept. Het blijkt niet nodig (pfieuw). De paal is warempel niet defect en gewoon in gebruik. Hij werkt nog ook!
In de regen lopen we verder over het perron met de intentie om aan het eind het hoogje af te lopen. Even later sta ik verbouwereerd te kijken naar een paar flinke hopen zand. Het hoogje is niet meer… Tuurlijk, dat kan er ook nog wel bij denk ik. Ik keer om en loop ergens anders naar beneden. Brent en Ruben vinden alles trouwens helemaal leuk. Veilig onder de plu en de regenhoes. Om jaloers van te worden.
Even later stappen we bij mijn opa en oma binnen. Die zijn ontzettend blij om hun achterkleinkinderen te zien. Zo heel vaak gebeurt dat helaas niet. Ik trek langzaam bij, besef dat het goed is om hier te zijn. En na een uurtje is het ook weer prima. We vertrekken, hebben een goede terugreis en komen weer veilig en wel aan in Gorinchem. En misschien vond ík het allemaal niet zo geweldig, er waren wel twee jonge en twee oude mensen heel erg blij met deze ochtend. En dat telt dan ook wel een beetje als een goede daad toch? De rest van de dag vrijaf dan maar?
Moeilijk soms, zulke dagen. Maar zeker weten, je hebt een paar mensen blij gemaakt. En een leuke blog geschreven 🙂
Oh….je hebt van die dagen! Maar toch goed doorstaan meis. Beetje mopperen en de lucht klaart weer op. Soms ook letterlijk 😉