Mijn leerlingen zijn goed en wel neergeploft in de rode theaterstoelen. Ik kijk de rijen langs en ik weet wel zo een beetje wie en wat ik in de gaten moet houden tijdens de voorstelling. We hebben gekozen voor een voorstelling die passend is voor de middenbouw van een reguliere basisschool. We hebben welgeteld 13 stuks levendige en bewerkelijke (VSO-)pubers bij ons. Gelukkig begint de voorstelling vrij vlot nadat we zitten en we worden gelijk meegenomen in het verhaal dat de theatergroep voor ons in petto heeft. Wat een voorrecht dat we naar een voorstelling mogen met de klas.
Ondertussen zoek ik naar de hoofpersoon in een groep mensen. Het zou een man moeten zijn. Toch? Maar wie is het dan? Het duurt even voor ik ontdek dat hij eigenlijk een zij is. En vervolgens trekt mijn brein razendsnel de conclusie: Dan wordt zij verliefd op een zij! Oké… en zachtjes zeg ik in mijn stoel: ‘Daar gaan we maar dan’. Ik denk ondertussen na over mijn leerlingen en hun verschillende achtergronden. Ik denk aan de ouders en ik vraag me af of ik nog moet voorkomen dat ouders hier een stevige reactie op gaan geven. In gedachten begin ik mijn programma op school voor na de voorstelling uit te werken. Wat is mijn aanvliegroute, wat is mijn hoofdboodschap, en wat ik nu nog niet weet: ‘Hoe gaan ze reageren?’ Hier en daar zie ik al wat gegniffel en onderonsjes. Ik kan er de vinger niet op leggen. En ja, het zijn nu eenmaal pubers dus wat verwacht je…
Mijn zoon van 10 zal de volgende dag naar de voorstelling gaan met de groepen van de middenbouw. Ik denk dat ik hem toch maar even voor ga bereiden met een kort stichtelijk praatje. De voorstelling is echt leuk, dus er valt genoeg te genieten, maar het is wel even van belang om het allemaal goed te kunnen plaatsen. Diezelfde middag ben ik op de school van mijn jongens voor een gesprek en benoem aan het eind nog even iets over de voorstelling. Ik vertel hen wat ik zelf graag van te voren had willen weten. Later die dag komt er een bericht dat de school van mijn kinderen heeft besloten om de voorstelling over te slaan. Ze hebben hun hoofd al eens eerder gestoten doordat de inhoud van een programma intenser was dan vooraf gecommuniceerd. Het puinruimen achteraf was toen echt geen pretje. En zo iets willen ze niet nogmaals. Zorgvuldigheid is geboden en dat krijgen ze niet meer voor elkaar op zo een korte termijn. Ergens voel ik me toch een beetje schuldig, want ik had tenslotte het signaal gegeven (of hadden anderen dat ook al gedaan?). En ik stel me de teleurstelling voor van de theatergroep die echt een ontzettend mooie en leuke voorstelling in elkaar heeft gezet. En de hoofdpersoon is lesbisch… (en één van de wachters was overduidelijk niet hetero, maar wel erg vermakelijk).
Uiteindelijk heb ik het er nog kort met mijn leerlingen over die middag. Ze vinden het over het algemeen wel een beetje raar. Twee vrouwen… Een paar van mijn Islamitische leerlingen geven aan dat dat ook echt niet mag van hun geloof. Een dag later lees ik dat er wel wat ophef blijkt te zijn rondom het stuk. Kennelijk was er een kus tussen de dames die op aandringen van de gemeente is veranderd in een knuffel. En daar valt ook heel veel over te zeggen door sommige mensen, want de gemeente Gorinchem gaat vol voor tolerantie. En dit is niet zo tolerant wordt er gesuggereerd door die sommige mensen. Ook de theatergroep laat weten teleurgesteld te zijn, want zij hadden een (paar keer) een lege zaal. En waarom? Want iets dat zo normaal zou moeten zijn, hoort toch niet zoveel ophef te veroorzaken?
Er wordt door meerdere mensen geroepen dat het normaal zou moeten zijn. We mogen het niet meer vreemd vinden. Doodnormaal zou het moeten zijn. De christenen worden in een column in de krant min of meer bekrompen genoemd en we zouden allemaal de tere kinderzieltjes willen beschermen. Ik voel me steeds meer in een hoek gedrukt, want ik moét alles normaal vinden en als ik dat niet doe, dan ben ik niet tolerant. Maar ja, het overgrote deel van de bevolking is nog steeds hetero en daarom is dat dan soort van normaal denk ik dan met mijn rechtlijnige breinkant. Maar ik heb toch een beter woord dan tolerantie hoor, het klinkt misschien een beetje afgezaagd, maar ik denk dat we daar veel verder mee gaan komen. Je zult het niet geloven, maar ik ga liever voor (tromgeroffel): ‘Liefde!’ Zeg mij niet wat ik normaal moet vinden. Laat mij gewoon van mijn medemens houden, normaal of niet normaal. Alsjeblieft…
Mijn klas heb ik verteld wat ik mijn kinderen zou vertellen. Als jij hiermee te maken had, wat zou je dan willen van andere mensen? En voor mezelf vraag ik me af, wat als ik degene was die op hetzelfde geslacht zou vallen? Want wat zou ik dan doen? Wat zou mijn omgeving doen? Maar ik zou ook echt niet alleen willen blijven, en wat als ik dan écht verliefd zou zijn? Moet ik dat dan negeren? Want als christen weet je dat er dingen over in de Bijbel staan. Maar ja, hoe lees je de Bijbel en in welke context zijn de dingen geschreven? Dus ja, hoe zit het dan? En wat zou ik in de praktijk doen? En nogmaals, hoe zou mijn omgeving reageren? En heel eerlijk, ik weet het allemaal niet zo goed. Is dat iets wat ook mag in deze tijd? Wat ik wel weet is dat God mij nooit in de steek zou laten. Hij houdt onvoorwaardelijk van mij en Hij weet precies voor welke uitdagingen ik sta in deze wereld. Dus ik kan er ook volledig op vertrouwen dat God zijn weg gaat met mij. Dat bedacht hebbende, krijg ik iets meer zicht op hoe ik met het vraagstuk homoseksualiteit om moet gaan. Ik hoef van God niet te oordelen, als ik in de eerste plaats maar van de mensen houdt, met de liefde die mij is gegeven. God gaat zijn weg met een ieder van ons die Zijn Wil zoekt en daar voor open staat. Daar mogen we op vertrouwen.
En dus heb ik besloten om niet af te wijzen en niet te veroordelen, ik kan me bijna niet voorstellen hoeveel pijn die afwijzing moet doen bij mensen. De onvoorwaardelijke liefde is zowel bij christenen als bij niet christenen soms ver te zoeken. Wat een pijn, wat een pijn, en wat een verdriet. Ik laat het aan God, ik laat het aan de Schepper die ons heeft gemaakt en meer van ons houdt dan we beseffen kunnen. En dan is daar het eerste en het grootste gebod: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. (Mattheüs 22:37-39).
Ik ben niet beter dan wie dan ook, we hebben allemaal dezelfde God nodig. Dezelfde genade en dezelfde onvoorwaardelijke liefde.
Dank voor het delen Deborah. En het in je hart laten kijken door dit delen. De Liefde is inderdaad het 2de gebod wat God ons leert. “Je naaste lief hebben als jezelf”, gelijk aan het eerste gebod, God liefhebben boven alles. Daar hebben wij Gods Liefde voor ons voor nodig, Zijn Zoon Jezus Christus, die Zijn liefde voor ons toonde door voor onze zonden te sterven. Dat kan geen mens van zichzelf gelijk aan zijn. Door Zijn onvoorwaardelijke liefde te accepteren, mogen wij die ontvangen en doorgeven aan onze medemens. In Christus verbonden, Kees.
Je hebt helemaal gelijk Kees over het eerste en het tweede gebod. Ik heb het aangepast, want het is best wel belangrijk dat het klopt. Dankjewel dat je moeite neemt om te reageren!