Met mijn nagel probeer ik al zuchtend een klein vlekje van mijn broek te krabben. Kleine kinderen en lange vingers…. Ik zit net in de auto en ik heb mijn best gedaan om er goed uit te zien voor mijn afstudeerzitting. Zwarte broek en top, een net paars jasje. Een natuurlijke kleur oogschaduw en een rustige kleur lippenstift. Wie weet heb ik zo de helft van de buit al binnen zonder dat ik nog maar iets heb gezegd. Mijn moeder past op de kleintjes en mijn vader wil mij wel rijden. Dat aanbod heb ik met beide handen aangenomen, want fysiek zit ik nog snel aan mijn tax deze dagen.
Tommy is geweldig, maar vlak voor onze eindbestemming rijden we een woonwijk in waar nogal wat werkzaamheden zijn. Nadat we een tijdje hebben gewacht op een kruispunt, laat de vrachtwagen ons erdoor om daarna zijn werkzaamheden weer te hervatten. Wij rijden verder richting bestemming, maar komen een complete wegversperring tegen. Ben ik even blij dat we ruim in onze tijd zitten! We keren om en komen bij datzelfde kruispunt, de vrachtwagen blijft aan het werk en merkt ons totaal niet op. We bedenken dat we misschien de derde weg nog in kunnen slaan en rijden achteruit de straat weer uit. We rijden de derde weg in, maar we krijgen bevestigd wat we eigenlijk al weten. Deze weg loopt dood. Naast ons loopt de weg die we moeten hebben, van ons gescheiden door een fietspad en groene lage hekjes. Behalve aan het eind, bij de bocht. Dat had ik al gezien.
‘Misschien moeten we toch maar even over het fietspad daar aan het eind’, hoor ik mezelf tegen mijn vader zeggen. We zijn ondertussen al een kwartier aan het tobben op deze straatjes en we voelen ons volledig ingesloten, hoe hebben we het voor elkaar gekregen! ‘Kan dat dan?’ vraagt mijn vader? ‘Ja, ik denk het wel, daar verderop, ja, ik heb ook nog nooit zo iets gedaan hoor en ik wil het ook niet, maar ik weet even niet wat we anders moeten doen’. Zeg ik verontschuldigend. Nee, mijn vader heeft ook geen beter plan en met een schuldbewust gevoel rijden we het fietspad op, het is ook maar een klein stukje voor we de weg ‘netjes’op kunnen draaien. Ik hoor mijn vader nog zeggen: ‘Zul je net zien dat er politie staat’. Ik kijk ondertussen gespannen naar achteren om te zien of er geen nietsvermoedende fietsers zijn. Vervolgens kijk ik vooruit naar het punt waar we de weg op kunnen draaien. En dan voel ik mezelf heel klein worden. Want recht voor ons staat toch een echte politiewagen die net vanaf de goede kant de weg op wilde gaan. Twee paar politie-ogen richten zich op ons. ‘Oh jee, denk ik, dat wordt een bon en ik kom te laat voor mijn afstudeerzitting!’. Mijn vader en de agent draaien tegelijkertijd het raampje naar beneden. ‘Dit doe ik normaal nooit hoor, maar we stonden helemaal vast in die wijk’. De agent wil weten welke wijk dan en wat daar gaande is. We leggen het uit en ik doe mijn uiterste best om zowel onschuldig als schuldbewust te kijken.
Maar de mannen hebben kennelijk geen zin om ons aan de kant te zetten voor een bon. Pfffff, wat een opluchting. We krijgen ‘de waarschuwing’ en mogen onze weg vervolgen. We zijn nog niet 10 meter verder of ik schiet onbedaarlijk in de lach. De spanning van het afstuderen is even helemaal verdwenen. Van alle momenten!
We zijn verder trouwens goed aangekomen. Ik ben afgestudeerd voor toegepaste psychologie en hoef voorlopig even niet naar Leiderdorp…..
Vna harte gefeliciteerd, super knap van je!