Ik zit gehurkt achter de vuilcontainer. Zo zit ik al een paar minuten. Even verderop hoor ik een paar jongemannen met elkaar praten. Ze komen mijn kant op. Ik zit hier eigenlijk wel een beetje voor gek, bedenk ik me opeens. Die denken vast dat er een steekje bij me los zit. Maar kennelijk zit ik zo goed stil dat ze me niet opmerken terwijl ze al pratend hun weg vervolgen. Een minuutje later hoor ik enthousiaste kinderstemmetjes. Ze komen mijn richting op. Een grote glimlach komt op mijn gezicht. Want nee, er zit geen steekje bij me los hoor. Ik doe gewoon pijlenzoekertje en verstoppertje met mijn twee jongens. Stilletjes kruip ik nog iets beter weg en wacht op de blije kreten als ze me ontdekt hebben. Even voel ik me weer helemaal kind.
Maar ja, een volwassene die zich als kind gedraagt, sta je dan niet een beetje voor gek? Het moet er wel een beetje apart uitgezien hebben, een volwassen vrouw die zich achter een vuilcontainer verschanst. Die mannen zagen me niet, maar ik vroeg me wel eventjes af wat ze wel niet zouden denken.
Nog een voorbeeld: Wat denken mensen als ik mijn kind enigszins geïrriteerd roep dat hij mee moet komen terwijl hij over de patroontjes op de vloer loopt in het winkelcentrum? Het ziet er tenslotte schattig uit en waarom zou een kind dat niet mogen doen van zijn moeder? Zo een opmerking kan ik ook best wel eens krijgen van iemand: ‘Ah joh, laat hem toch even’. Wat de persoon in kwestie op zo een moment niet weet is dat we al vanaf 10:00 op pad zijn (huidig tijdstip 14:00, tijdstip van oudste zoon op moeten halen 15:00, status van moeder: een beetje heel erg moe).
Aan de andere kant kon ik de opmerking van een stoere man juist weer wel heel erg waarderen. Zoonlief zat hard huilend naast één van de grijze pilaren in het winkelcentrum. Hij wilde erg graag opgetild worden, maar ik ontzegde hem dit voorrecht. En dus moest hij zijn maatregelen nemen vond hij. Ik liep rustig richting de Bruna en keek nog een keer om naar mijn dwarse kind, dat ondertussen huilend op de grond was gaan zitten. ‘Ja, zo moeten ze het toch leren’, zei de stoere man. ‘Tja, ’tis niet anders’ reageerde ik terwijl het gehuil van Ruben waarschijnlijk tot in alle winkels doordrong. Maar vier tellen later koos meneer dan toch eieren voor zijn geld, gelukkig.
Er zijn heel veel mensen in heel veel situaties waar we heel veel van kunnen vinden. En er zijn zeker zo veel mensen die heel veel van ons kunnen vinden. Veel mensen kijken naar elkaar en denken maar raak. Soms sijpelt de mening er subtiel uit, soms krijg je hem zonder schroom voor je voeten geworpen. En het zou ook nog eens zo kunnen zijn dat iemand verzint om een openbare brief naar je te schrijven en deze op social media te posten. Kan allemaal. Maar we kennen elkaars verhalen niet. En waarom zouden we er zoveel meningen op na houden? Het schiet niet op zolang de ander er niet mee geholpen is. En wat is je eigen winst als je een (negatieve) mening formuleert en ventileert over anderen? Dien je daar iemand mee? Eigenlijk gaat het dan ook al helemaal niet meer om die ander, maar om jezelf.
Dus ik kies er tegenwoordig bewust voor om te denken: ‘Deborah, je weet het niet’. Want zo is het. Waarom iemand zus of zo doet, of zus of zo reageert, of zelfs als ik mensen zie met een beetje hele grote vetrolletjes (zachtjes uitgedrukt) en doorschijnende kleding, of een lijf vol tatoeages, piercings of wat dan ook. Er lopen heel veel mensen rond met allemaal hun eigen verhaal. En uiteindelijk is er maar Eén iemand die al die verhalen tot in de kleinste details kent en zielsveel van al die mensen houdt. En die Ene vraagt van ons: Heb je naaste lief… Liefhebben. Heel iets anders dan maar raak denken over die ander. Liefhebben. Stukken beter als je het mij vraagt.
Prachtig verwoord!
Mooi !
Dank je wel.