Zuchtend en hevig ontmoedigd loop ik speurend naar een bepaald item tussen de kratten met spullen door die we op ons zoldertje hebben gestouwd. Eigenlijk mogen we al van geluk spreken dat we zo’n zolder hebben om spullen kwijt te kunnen. Het is bizar wat je als mens allemaal vasthoudt in de veronderstelling dat je het vast wel weer een keer kunt gebruiken. Sommige spullen hebben we al in geen jaren meer aangeraakt. Van andere spullen ben ik het bestaan al bijna vergeten. Spullen, spullen en nog eens spullen. En speelgoed! Sinds we kinderen hebben, lijkt het wel alsof er ooit een grote kiepwagen vol speelgoed zijn inhoud heeft geleegd in ons huis. En zeker nu het vakantie is, heb ik er veel meer werk aan dan me lief is. Want hoe meer spullen, hoe meer werk. Dat is ondertussen wel mijn conclusie.
Wegdoen of houden
Alles wegdoen is overdreven, maar mijn man had ooit de stelregel: ‘Als je het een jaar niet nodig hebt gehad, kan het meestal gewoon weg’. En doorgaans klopt die regel. En mocht je iets weg hebben gedaan en het toch weer nodig hebben… Dan zijn daar winkels, ontelbaar veel. En wil je er niet het volle pond voor betalen? Dan is daar marktplaats, heel veel (nep)korting of kun je je uitleven in een facebookgroep. Helemaal fijn en stukken voordeliger.
Welvaart
We wennen er aan dat we dingen kunnen kopen, dat alles maar beschikbaar is. En al helemaal in de decembermaand lijken mensen haast onverzadigbaar. De drukte rondom het eten en de cadeautjes voelt bij mij aan als het opvullen van een soort van leegte. Wat natuurlijk lang niet voor iedereen geldt, maar toch. De winkels die op zondag open zijn, de verkeersregelaars. Het liefst kruip in mijn coconnetje en wacht ik tot de wereld weer normaal gaat doen. Misschien reageer ik overdreven, maar in mijn beleving is de wereld toch wel een beetje gek.
Goedkoop
Als ik door de stad loop dan is de verleiding best groot om in de goedkopere winkels allerlei spulletjes te kopen die leuk zijn, en die ik op dat moment nuttig vindt. Ik weersta die verleiding doorgaans goed, omdat ik mezelf steeds afvraag of ik het echt nodig heb. Meestal dus niet. Maar alles is alleen zo leuk, spulletjes kopen vind ik leuk. Echt heel erg leuk, maar… Wat leer ik die jongetjes van mij als ze hun moeder alles zien kopen wat ze leuk (en niet te duur) vindt? Wat leer ik ze, als ze graag iets willen en het kan allemaal gelijk en snel? Wat leer ik ze als ik altijd overstag ga met de prulletjes in de speelgoedwinkels, de Action, het Kruidvat of wat dan ook? Dan laat ik ze naar mijn idee iets zien van dat onverzadigbare in onze huidige maatschappij. Dus doe ik bewust een stapje terug en sta ik stil bij wat we allemaal hebben (bijvoorbeeld op die geweldige zolder van ons). Dat is voldoende om gelukkig mee te zijn. En eigenlijk is het zelfs te veel.
Sponsorkindjes
En dan denk ik aan de kinderen in landen waar geen super de luxe speelgoed is. Waar geen speelgoedjes binnen handbereik zijn. Kinderen die wél spelen, maar dan van bijvoorbeeld oude plastic flessen hun speelgoedbootjes en speelgoedauto’s maken. Die dolgelukkig zijn met een rond voorwerp dat voor bal door kan gaan. Het contrast is groot. En misschien zijn we de weg een beetje kwijtgeraakt hier in onze westerse maatschappij.
Dus ik ga zitten met mijn jongens, ik vertel ze over Wanjiru en Otoniel. Onze sponsorkindjes. Ik laat ze de brieven zien en ik sta samen met hen stil bij het leven op plaatsen waar het er niet zo welvarend aan toe gaat als hier. Water uit de kraan, een warm bad, vloerverwarming? Daar dus niet. En wij mogen hen steunen, helpen, onder andere door geld te geven, maar dat niet alleen, we kunnen contact leggen met hen. We laten ze weten dat we aan hen denken en voor hen bidden. Ja, wij geven hen iets. Maar tegelijkertijd geven zij ons iets terug: Het besef dat hetgeen wij hier hebben, lang niet zo vanzelfsprekend is.