‘Ik zou hier niet willen staan’
Tromgeroffel… Onze groepsplek wordt G49-50! Ik tuur naar mijn telefoon en mijn hersenen puzzelen razendsnel aan elkaar dat we dus over de brug staan. Iemand anders gooit er een reactie uit dat ‘We er nog net bij horen’. Hoe zeer ik mezelf ook streng toespreek dat het niet gerechtvaardigd is dat ik dit plekje best wel stom vindt, het lukt me niet om mezelf hieruit te trekken. Het is een plek waar duizenden daggasten langskomen op weg naar het samenkomstterrein en ik beeld me zo in dat ik daar tussen zou lopen en zou denken: ‘Ik zou hier echt niet willen staan’. Vervolgens zou ik medelijdend naar de tentjes kijken om te bezien of iedereen echt zo zielig is als ik zou denken.
Aangezien ik mezelf hier nu niet bepaald mee vooruit help, som ik voortdurend alle dingen op voor mezelf waar ik dankbaar voor moet zijn, maar het lukt me eerlijk gezegd voor geen meter. Mijn enige uitweg (zoals altijd) is dat ik dit bij de Here neerleg. Het kost wat gebedjes, wat tijd en wat confrontaties met mezelf, maar dan ligt het bij Hem en weet ik dat het heus wel goed gaat komen.
Stilte
Op vrijdagavond is er een dienst op het hoofdterrein. Mijn man hoeft vanavond niet in de snacktent te werken en we besluiten als gezinnetje op het gras buiten de tent een stukje van de zangdienst mee te maken. De muziek begint en ik wil nog maar één ding, voluit zingen voor de God die ons heeft gemaakt! Na een tijdje gaat mijn man terug naar onze tent met de kinderen en ik blijf staan om te zingen. En dan herken ik het gevoel van God’s aanwezigheid en zou ik me het liefst terug willen trekken op een stil plekje. Terwijl de band nog aan het spelen is, weet ik waar ik heen moet, de stilteruimte. Ik stap naar binnen en ga op één van de strobalen zitten. Voor me staat een groot kruis met een wit doek er omheen gedrapeerd. Ik buig mijn hoofd en zit voor het eerst in dagen waar ik zijn wil, in God’s liefdevolle en warme aanwezigheid. Zo blijf ik een tijdlang zitten terwijl op de achtergrond het luide enthousiasme van de jongerentent klinkt. Zodra ik de tent uitstap weet ik dat Hij me iets moois heeft gegeven. Er is iets veranderd. Ik voel me rustiger, zorgelozer. Mijn hart staat open en ik voel me lichter.
Je kunt diensten bezoeken wat je wilt, alles volgen, alles meemaken, maar het is die stilte, dicht bij Hem waar ik zo van houd. De drukte die ik meedroeg van de aanloop naar Opwekking is van me af gevallen. En dat is precies wat ik nodig had.
Blauwe christenen
Het is zondagmiddag en ik loop met mijn jongste zoon over de brug. We zien 2 mensen van de beveiliging staan en het hoopt een klein beetje op voor onze neus. Dan zien we door het hekwerk heen dat er mensen met borden staan. Ik had iemand al eerder horen roepen dat er geprotesteerd werd tegen christenen, maar als ik de borden lees begrijp ik iets beter wat hun boodschap is. Er staat op de borden zo iets als dit: ‘Lauw hartige christenen, jij maakt mij misselijk’ en iets over zonde en duivel en nog iets in veel te kleine letters. Ruben vraagt mij wat er op dat bord staat en ik verklaar dat het iets is over lauwe christenen en dat ze daar misselijk van worden. ‘Maar mama wat zijn dat dan, flauwe christenen, zijn die misselijk?’ Ik moet hard lachen en hoor mensen om mij heen ook gniffelen. Ik geef aan dat het over lauwe christenen gaat, niet over flauwe christenen. Maar Ruben lijkt het nog niet helemaal te kunnen plaatsen en wil vervolgens weten of het dan over blauwe christenen gaat, en wat dat dan wel niet mogen zijn. Dit keer houdt ik mijn lach in en leg hem uit dat je helemaal voor Jezus kunt gaan, niet voor Jezus kunt gaan, maar dat sommige mensen ook een béétje voor Jezus gaan. En dat het beter is om koud of warm te zijn, dan lauw. Vervolgens deel ik nog een iets over eten om de term lauw nader te verklaren. Ruben lijkt het wel te begrijpen en stapt vrolijk verder aan mijn hand. Want wij houden van Jezus en we gaan nu proberen om binnen te komen in het Compassion café bij Make Some Noise Kids. Tijd voor een feestje!
Getuigenissen
Al zo lang ik naar Opwekking ga, is er één dienst die ik niet wil missen: De genezingsdienst. Het is dé dienst die apart wordt gezet om te bidden voor de zieken. Voor mij is het genieten en verwonderen. De aanwezigheid van God lijkt deze dienst altijd sterker te zijn en Hij is zichtbaar en merkbaar aan het werk in de levens van mensen. En de getuigenissen liegen er niet om. Eigenlijk blijf ik ieder jaar tot de laatste minuut en ik verras mezelf dat ik op een gegeven moment weer terug wil naar mijn tent om bij mijn gezinnetje te zijn. Ik loop achter 2 andere mensen aan die ook vertrekken.
Dat is net op het moment dat een prachtige jonge vrouw vertelt dat ze geen kinderen zou kunnen krijgen, maar dat God het wonder voor haar en haar man heeft gedaan. Ik draai me nog even om om haar verhaal te horen. De tranen staan in mijn ogen. Mijn man en ik stonden zo’n 11 jaar geleden hand in hand op toen er gebeden werd voor mensen die zo verlangden naar een kindje, maar dat niet konden krijgen. God is ons genadig geweest. We hebben nooit op dat podium gestaan om ons getuigenis te geven en soms denk ik wel eens dat dat zou moeten, maar er zijn ieder jaar weer mensen die kunnen getuigen van hun grote kleine wonder. En steeds weer raakt het mijn hart diep. Dat wij twee gezonde jongens hebben is echt genade van God.
De tent van de verleidingen
En dan is daar die enorme tent, volgepropt met allerlei mooie boeken, (blad)muziek, pennen, petten, truien, tassen, mokken, wandplaten, kaarten en nog zo veel meer. Ruben en ik kijken er al naar uit, want we houden allebei van dingen kopen. Ook onze oudste gaat heel graag mee dus op vrijdag hebben wij al een nieuwe kinderbijbel gekocht, wat rommeldingetjes, en uitschuifbare bekertjes met de tekst: ‘Bij God kun je even bijtanken’.
We rekenen af bij de zelfscan terwijl we contact hebben met één van de medewerkers die ons graag terzijde staat bij wat we doen. Het enige nadeel is dat ik voor mezelf nog niks heb en dat ik dus écht nog een keertje terug wil.
En dan heb ik eindelijk op de maandagochtend een goed moment om te gaan. De kinderen staan te springen om mee te mogen en ik verklaar dat ík degene bent die dit keer gaat en dat zij alleen bij gratie mee mogen, dus geen ‘mama kijk dit en mama kijk dat’ Ze lijken het te begrijpen en hobbelen lief met me mee.
Eenmaal in de lectuurtent zorg ik dat ik eerst de aanvulling van de gitaarbundel scoor en kijk vervolgens naar al het andere moois. Omdat ik op dit moment opeens twee schatjes van kinderen heb met van die mooie bruine ogen, gaat er net iets meer mee naar de kassa dan ik van te voren had gepland. We rekenen af en ik kom tot de conclusie dat ik goedkoper uit had geweest als ze gewoon naar het kinderprogramma hadden gegaan. De vrouw bij de kassa blijkt dezelfde medewerker te zijn die we vrijdag spraken. Met veel plezier vertelt ze dat de medewerkers van de lectuurtent de tent maar hebben omgedoopt tot ’tent van de verleidingen’. We moeten er samen nog eens hard om lachen. Want ja, ik had nog duurder uit kunnen zijn…Gelukkig beschik nog over enige zelfbeheersing XD
Volgend jaar
Je weet nooit wat de tijd je brengt, maar zonder nadenken hebben we het alweer over volgend jaar. Wat willen we, hoe pakken we het aan en wat gaan we doen? Tijmen is fulltime medewerker in de snacktent en ooit waren we allebei actief op het kinderterrein. Ik voelde me een beetje emotioneel worden toen ik daar ook even was met de jongens. Volgens mij wil ik heel graag weer aan de slag. Maar hoe dat praktisch moet, geen idee. Gelukkig is er nog wat tijd en voor nu geniet ik nog even na van de zegeningen van afgelopen weekend. Het is alsof je ergens induikt en na een paar dagen weer boven water komt, levend en blij. Ik had niet verwacht dat ik zo uitgerust en gezegend terug zou komen. In één woord: Dankbaar!